“Veel minder behoefte aan kantoorruimte” kopt de Volkskrant vandaag, naar aanleiding van de publicatie van een rapport van een onderzoekscommissie onder leiding van projectontwikkelaar Rudy Stroink. Een van de gevolgen hiervan is dat de leegstand in gemeentes de aankomende jaren alleen maar toe zou nemen. Omdat, legt Stroink uit, “door thuiswerken en toenemende flexibiliteit is de gemiddelde werkplek de afgelopen jaren […] gekrompen van 25 tot 18 vierkante meter.”
GroenLinks-wethouder in Amsterdam Maarten van Poelgeest spreekt in een interview met de NOS begin dit jaar zijn zorgen uit, rekening houdend met eenzelfde ontwikkeling als Stroink voorspelt; dalende vraag naar werkruimte. Ook beschouwt hij onaantrekkelijke “stukken waar in de jaren ’80 hele eenzijdige kantoorwijkjes zijn neergezet” als een lastig probleem dat het tegenwerken van leegstand niet vergemakkelijkt. Hij zegt dat “een groot deel van de kantorenvoorraad nooit meer kantoor gaat worden”.
Ook de VNG heeft zich verdiept in het “overaanbod” van lege kantoren, wat volgens de organisatie in 25% van de Nederlandse gemeentes een probleem is. Dit overaanbod is van een dusdanige schaal, dat de VNG voorstelt om een SER-ladder in te voeren, waardoor er niet steeds nieuwe panden kunnen worden gebouwd, maar eerst bestaande gebouwen moeten worden gebruikt.
Vreemd genoeg hebben andere partijen op de markt totaal andere verwachtingen van de toekomst. Uit een rapport van Eric Steinmaier, sector bankier Construction and Real Estate bij ABN Amro, haalt een website voor architecten voornamelijk nieuwe positieve kansen op het gebied van duurzaamheid en, helemaal in tegenspraak met het rapport van Stroink en wethouder van Poelgeest, flexibiliteit.
Maar de meest optimistische partij is de makelaarsvereniging NVM. Zij maken hun berekeningen op een andere manier dan de commissie Stroink, met de nadruk op de algemene economische conjunctuur in tegen stelling tot de specifieke vraag om werkruimte, en doen positieve voorspellingen, die laten zien dat de vraag naar kantoorruimte zal stijgen.
Het lijkt alsof de verschillende partijen op de markt nog onvoldoende samenwerken; ze spreken elkaar tegen en hebben totaal verschillende visies. Een belangrijk deel van het oplossen van de leegstand is dan ook, zoals de VNG het verwoord: “een betere afstemming van vraag en aanbod.”