Hoe ga je met oude dingen om? Wil je die conserveren, gebruiken, opruimen of kies je voor de meest economische optie? Hieronder een paar voorbeelden.
Stel je hebt een mooie oude mechanische klok. Op een dag loopt de klok plots niet meer. Het uurwerk valt niet zo te repareren dat het weer echt betrouwbaar werkt.
Stel je hebt een mooi oud gebouw. Door de tand des tijds verkruimelen de stenen van de gevel één voor één. Als je de stenen één voor één vervangt is uiteindelijk geen één steen meer origineel.
Stel je hebt een mooie oude stadswijk, maar door een grote ramp raakt deze zwaar beschadigd. Er zijn genoeg delen bewaard gebleven voor een reconstructie.
Ik loop met een fietspomp in de hand naar buiten, want de achterband van m’n fiets zal in de afgelopen week wel weer langzaam leeggelopen zijn. Er zit zo’n klein gaatje in dat ik niet kan vinden om te plakken. Misschien moet ik er eens een nieuwe band op doen, maar dat is veel werk en zo gaat het ook nog wel een tijdje. Tot mijn verbazing is m’n fiets weg. Gisterochtend stond ‘ie nog tegen de muur van m’n huis, maar nu is de steeg leeg. Heeft iemand m’n oude fiets met een platte band gestolen? Onwaarschijnlijk! Dan bedenk ik dat ik gisteren mensen van de gemeente heb zien lopen. Is m’n fiets voor m’n eigen huis als wrak verwijderd? Ik bel naar het telefoonnummer van fiets fout=fiets weg.
“Nee meneer, wij verwijderen alleen fietsen in het stationsgebied.”
“Maar, ik heb echt mensen van de gemeente gezien die een fietswrak uit m’n steeg afvoerde.” “Dat moeten dan mensen van vegen en legen zijn geweest, meneer.”
Dus bel ik daarnaartoe: “Nee, meneer we nemen alleen wrakken mee”.
“Maar ik vind het wel erg toevallig dat m’n fiets verdwenen is op de ochtend dat jullie daar bezig waren.” “Oh. Wanneer was dat?… Waar woont u?… Hoe zag uw fiets er uit?… Ik zie hier foto van een roestige fiets met handremmen met stangen.”
“Ja dat is hm!” “Nou dat is een wrak hoor.”
“Dat is helemaal geen wrak, hij rijdt hartstikke soepel en is alleen wat roestig omdat ‘ie altijd in de regen staat. Een glimmende nieuwe nieuwe fiets wordt maar gejat.” “Nou vooruit dan maar. Dan is er misschien toch een verkeerde inschatting gemaakt.”
“Kan ik m’n fiets dan terugkrijgen?” “Nee, die is vernietigd, meneer.”
“Oh, lekker dan, en nu?” “U wordt binnenkort teruggebeld met een aanbod voor compensatie.”
Een week later biedt iemand me €100. Meer is de fiets inderdaad niet waard, maar ik baal vooral van het gedoe dat het me oplevert. De €100 komt vervolgens niet. Pas na een half jaar en tien keer terugbellen krijg ik eindelijk m’n geld.
Omdat ik meestal van twee fietsen van het grofvuil zelf een fiets inelkaarzet met een degelijk nieuw slot er op, is dat niet een gewild object om te stelen. Toch ben ik al heel wat fietsen kwijtgeraakt, vermoedelijk allemaal door de gemeente meegenomen. Ik snap dat de gemeente wrakken en foutgestalde fietsen weg moet halen. Ik snap ook dat het soms lastig is om in te schatten of een fiets een wrak is of alleen wat roestig en of een fiets echt fout geparkeerd is of alleen met de fiets ernaast uit het rek getrokken en omgevallen. Wat ik storend vind is dat het voor de gemeente handiger is om te veel fietsen weg te halen. De meeste mensen klagen toch niet. De kosten voor compensatie zijn daardoor zo laag dat het niet nodig is om het zorgvuldig te doen, maar ik zit dus nu weer zonder fiets.
Tevergeefs heeft ‘LeidseRuimte’ via bedrijfsmakelaardij Barnhoorn contact gezocht met de eigenaar van het leegstaande kantoorpand aan de Verbeekstraat 19-21. ‘Ons Kantoor’, een onderzoek naar de mogelijkheden van herontwikkeling van dit leegstaande kantoor, is helaas in een vroeg stadium op niets uitgelopen. Hier zijn we dus gestuit op één van de problemen die zich voordoen bij herontwikkeling van leegstaande kantoren: een ongeïnteresseerde eigenaar die niet de intentie heeft om ook maar iets te doen aan zijn leegstaande vastgoedportefeuille. Waarschijnlijk tevergeefs, blijft hij hopen op een nieuwe huurder en dus staat er aan de Verbeekstraat 6100 m² kostbare ‘LeidseRuimte’ leeg.
Helaas heeft ‘LeidseRuimte’ niet de bevoegdheden voor het bestrijden van leegstand, die de Leidse wethouder Bereikbaarheid, Financiën en Economie, Robert Strijk wel heeft. In dit geval zou hij namelijk een leegstandsverordening kunnen opstellen. Dat hoeft hij niet te doen voor de hele stad, zoals soms wel gedacht wordt. Dat zou een onwerkbare situatie opleveren. De ‘Wet kraken en leegstand’ geeft de wethouder echter de mogelijkheid een werkingsgebied voor de leegstandsverordening in de gemeenteraad te laten vaststellen, bijvoorbeeld voor de Verbeekstraat. De eigenaar van Verbeekstraat 19-21 is dan verplicht de leegstand van het gebouw te melden aan het college [als die leegstand langer duurt dan zes maanden]. Verbeekstraat 19-21 wordt hierna op een leegstandlijst geplaatst en de gemeente moet met de eigenaar overleggen over het gebruik van het gebouw. Weigert de eigenaar mee te werken dan kan het college een leegstandsbeschikking vaststellen. Het college kan hierna een gebruiker voordragen aan de eigenaar van Verbeekstraat 19-21, als het leegstaande kantoor in de leegstandbeschikking is aangewezen als geschikt voor gebruik. De eigenaar is dan verplicht de voorgedragen gebruiker binnen drie maanden na de voordracht, een overeenkomst aan te bieden tot ingebruikname van het gebouw.
In de commissievergadering Ruimte en Regio in februari heeft wethouder Strijk toegezegd om leegstand van kantoren in Leiden te gaan bestrijden. Als het goed is bestudeert op dit moment een Leidse leegstandsmanager de situatie op de Schipholweg, waar inderdaad een enorme hoeveelheid m2 kantoren leegstaat. Ook hij zal waarschijnlijk in eerste instantie, net als ‘LeidseRuimte,’ proberen in gesprek te komen met vastgoedeigenaren op de Schipholweg. De laagstandsverordening houdt Strijk nog even op zak. In september wordt het Leidse leegstandsbeleid in de commissievergadering geëvalueerd. ‘LeidseRuimte’ hoopt natuurlijk dat de leegstandsmanager met een succesverhaal komt en dat een aantal vastgoedeigenaren wil meewerken aan de herbestemming van hun verouderde kantoren. ‘LeidseRuimte’ denkt immers dat het beste resultaat te behalen is als eigenaar, nieuwe gebruikers, overheid en architecten op vrijwillige basis samenwerken aan de herbestemming. Komt de leegstandmanager echter met lege handen thuis dan vindt ‘LeidseRuimte’ dat de wethouder voor de Schipholweg een leegstandsverordening zou moeten opstellen. Een voorbeeldverordening kan hij zo downloaden op de site van de VNG. Daar staat ook het dossier “HANDREIKING
Leegstand te lijf” over lokaal leegstandsbeleid. O ja, en dan moet de wethouder ook maar meteen voor de Verbeekstraat een leegstandsverordening opstellen.
Een huis dat lange tijd leegstaat kan de sfeer van een straat bepalen. Veel ‘probleemwijken’ hebben naast overlast te kampen met een eenzijdige, verouderde woningbouw. Sommige huizen staan daardoor wel 30 jaar leeg.
De gemeente Rotterdam is een tijd geleden begonnen dit probleem om te keren: Een bijzonder opgeknapt huis kan een flinke boost geven aan een wijk, was hun visie. Geintereseerden konden een klushuis voor heel weinig geld of gratis krijgen, mits ze ze het zouden opknappen voor een van te voren afgesproken bedrag. Inmiddels zijn de eerste met succes opgeknapte huizen in gebruik.
Een opgeknapt huis in de ‘probleemwijk’ Rotterdam-Zuid.
Het grootste bezwaar dat een potentiele koper normaal zou hebben bij de aanschaf van een achterstallig onderhouden huis, is door de lage aanschafkosten van de baan geschoven: Hij heeft geen last meer van dubbele kosten t.o.v. een normaal huis. Als de woningen die verkocht worden dicht bij elkaar staan, kunnen de nieuwe bewoners bovendien gezamenlijk materiaal inslaan.
Saad Wahwah, trotse eigenaar van een klushuis in Rotterdam, geeft aan waarom nieuwe bewoners een huis de opknapbeurt kunnen geven, wanneer de gemeente niet meer weet hoe: “Ik begrijp het ook wel: er is geen tijd voor of het kost veel geld. Maar zelf kan ik die liefde en aandacht wel opbrengen, het is immers mijn eigen huis.”
Na het geslaagde experiment in Rotterdam, zijn nu ook andere gemeentes bezig met klushuizen als instrument tegen leegstand in te zetten, bijvoorbeeld Arnhem:
Zie ook de website vande klushuizen van Rotterdamvoor ervaringen van bewoners, het aanbod en het beleid van de gemeente.