Op 5 januari 2009 hield burgemeester Henri Lenferink van Leiden zijn nieuwjaarstoespraak. Hieronder een citaat daaruit:
“Velen waren geschokt toen Leiden ergens onderaan bungelde toen het ging om de kwaliteit van de binnenstad als winkelcentrum, zelfs als het om de ambiance gaat scoorden we niet hoog. Hoe kan dat, terwijl we zo’n mooie oude binnenstad hebben? Welnu, zo moeilijk is dat niet in te zien. Onze binnenstad heeft prachtige, onovertroffen plekken die Leiden op zich tot een van de mooiste steden van Holland maken. Maar juist het winkelgebied, de aanloopstraten vanaf het station en de Beestenmarkt, kortom de gebieden waar de winkelende bezoeker primair loopt zien er niet uit. Een rommelige inrichting van de openbare ruimte, schreeuwerige goedkope reclame-uitingen en puien zonder kwaliteit met slechte materiaalkeuzes, overal uitstallingen, geen rust, geen verwijzingen naar de historische kwaliteit die nog aanwezig is. Leiden heeft behalve grotere winkels vooral een kwaliteitsimpuls van de ruimtelijke beleving van het winkelgebied nodig. Het kan en het moet; andere steden gingen ons daarin voor. Er is letterlijk werk aan de winkel. Niet alleen van de gemeente, maar in dit geval vooral ook van de particuliere sector.”
Terecht constateert de burgemeester dat de kwaliteit van de openbare ruimte in het centrum van Leiden te wensen overlaat. De burgemeester heeft ook gelijk als hij de particuliere sector vraagt mee te werken aan de verbetering hiervan. Hij had zelfs ook de Leidse burgers hierop kunnen aanspreken. Maar het is toch vooral de gemeente zelf die verantwoordelijk is voor de inrichting en het onderhoud van de openbare ruimte. Wanneer de gemeente hierin tekort schiet wordt het lastig om de particuliere sector en de burgers te motiveren mee te werken aan de verbetering van die openbare ruimte.
Pingback: Stadsarchitect « WALTER VAN PEIJPE