Leiden ligt strategisch in de Randstad, dat is voor mij een van de redenen om voor Leiden als woonplaats te kiezen. Maar waarom ligt het dichtstbevolkte gedeelte van Nederland eigenlijk hier? De redenen om in dit deel van Nederland te wonen zijn vooral historische (oftewel achterhaalde) redenen. De waterwegen waren goed voor transport, de grond is er vruchtbaar en de zee dichtbij voor visserij en koloniale handel. We wonen gewoon nog altijd in het deel van Nederland dat in de 17e eeuw het welvarendst werd. Dus moeten we onze huizen funderen met palen, drie keer zo lang als een huis hoog, op een enigszins stabiele ondergrondse zandlaag. Dus lopen we permanent het risico op overstroming en dus staan er vinexwijken op de vruchtbare grond. Veel logischer zou het zijn om met z’n allen op de stevige arme zandgrond van de Veluwe te gaan wonen, die is verder toch nergens goed voor. Zelfs met vele meters zeespiegelstijging lopen we daar nog geen risico op overstromingen. “De Veluwe nergens goed voor?” zullen sommigen uitroepen “En de natuur op de Veluwe dan?”. Nou, van dat soort bos is er genoeg in Europa, op de plaats van Leiden zou echter uniek moerasbos kunnen staan vol met otters, bevers en watervogels.
De overheid heeft in de jaren zeventig geprobeerd de economische groei in andere delen van Nederland te bevorderen door overheidsinstellingen de Randstad uit te verhuizen. Ik heb een paar jaar bij zo’n organisatie in Apeldoorn gewerkt, maar omdat jullie allemaal hier bleven wonen voelde ik weinig behoefte om naar Apeldoorn te verhuizen. Door in de Randstad te blijven wonen doe ik mee aan de wereldwijde trend dat steden alsmaar in omvang groeien, ook als ze op ongelukkige locaties liggen naast een vulkaan, op een breukzone met aardbevingen of, zoals wij, op een plek waar we permanent moeten pompen om het droog te houden.
Maandagbijdrage van Jochem Lesparre