Categorie archief: Politiek

Het Stationsgebied en het gat van 200 miljoen.

Donderdag 20 september werd in de Commissie Ruimte en Regio de herontwikkeling van het Stationsgebied van Leiden besproken. Een waanzinnig ambitieus, gigantisch groot en buitengewoon gecompliceerd project waar enorme financiële risico’s aan vast zitten. GroenLinks heeft gevraagd om de behandeling van dit belangrijke dossier uit te stellen tot na de behandeling van de Ruimtelijke Agenda 2025.

In het voorjaar van 2010 [!] werden in de raad twee belangrijke moties van GroenLinks en de Christen Unie aangenomen. Het college kreeg de opdracht om met de raad een fundamentele discussie te voeren over de Leidse ruimtelijke investeringen op de lange termijn. Deze discussie is nog steeds niet gevoerd! Het is inmiddels wel duidelijk dat uitvoering van alle ruimtelijke ambities tot 2025, de stad Leiden een geschat tekort zal opleveren van rond de 200 miljoen.

De ruimtelijke agenda

 

200 miljoen euro tekort en ondertussen dendert de ontwikkelingstrein van het college door. Groen Links vindt dit onbegrijpelijk en onverantwoord. Het kan niet anders dan dat er geschrapt moet worden in de ruimtelijke ambities en dat er keuzes gemaakt worden over hoe de stad er over 10 jaar uit zou kunnen zien. Wat is belangrijker: parkeergarages of het Singelpark, herontwikkeling van het Stationsgebied of herstructurering van de Kooi en de Zeeheldenbuurt? De Ringweg-Oost of betere inrichting en beheer van de openbare ruimte?

De discussie over de Ruimtelijke Agenda 2025 zal in november gehouden worden. Het zal een lastige, politieke maar ook fundamentele discussie worden. Leiden zal anders moeten gaan kijken naar haar ontwikkelingsvisie en haar verdienmodellen. GroenLinks vind dat alle ruimtelijke projecten meegenomen moeten worden in deze discussie. Dit geldt zeker ook voor de herontwikkeling van het Stationsgebied.

GroenLinks zal bij de behandeling van het Stationsgebied in de raad van 9 oktober vragen om heroverweging van het project Stationsgebied mogelijk te maken nadat de Ruimtelijke Agenda 2025 later dit jaar door de raad is vastgesteld.

Programma Stationsgebied

 

GroenLinks Leiden en de Stad van Ontdekkingen

Donderdag 13 september wordt in de raad de nieuwe ontwikkelingsvisie 2030 “Leiden, Stad van Ontdekkingen” besproken. Internationale kennis en historische cultuur staan hierin centraal. Nog meer dan nu het geval is wil de gemeente gaan inzetten op de ontwikkeling van de kenniseconomie en op het verbeteren van de historische binnenstad. GroenLinks vind het zeker geen slechte visie maar één belangrijk begrip staat er niet in: duurzaamheid

In 2004 heeft Leiden de ontwikkelingsvisie “Leiden, Stad van Ontdekkingen” opgesteld. Hierin wordt beschreven waar tot 2030 de uitdagingen liggen voor Leiden en waar we naartoe willen met de stad. Omdat de vooruitzichten voor Nederland en voor Leiden in 6 jaar sterk veranderd zijn, wordt deze visie nu geactualiseerd. Dat is goed. Het biedt kansen om met actuele inzichten nieuwe ideeën toe te voegen.

Het is een belangrijk document. Andere richtinggevende stukken, zoals de Ruimtelijke Structuurvisie en de Sociaal Maatschappelijke Structuurvisie, maar ook de Cultuurnota, de Nota Wonen en de Sportnota moeten passen in de ontwikkelingsvisie “Leiden, Stad van Ontdekkingen”

‘Internationale kennis’ en ‘historische cultuur’ zijn de twee pijlers inde nieuwe visie, die donderdag 13 september in de gemeenteraad wordt besproken. ‘Internationale kennis’ richt zich op het verder versterken van de kenniseconomie. De Universiteit, het LUMC, de Hogeschool, de ROC’s, het voortgezet- en basisonderwijs en de bedrijven op het Bio Science Park spelen hierin een belangrijke rol. Leiden is echter niet de enige stad die zich richt op ontwikkeling van de kenniseconomie. De concurrentie is groot en grensoverschrijdend. Leiden concurreert niet alleen met Eindhoven of Amsterdam maar ook met andere universiteitssteden, wereldwijd. Er is dus meer nodig!

Gelukkig heeft Leiden ook haar ‘historische cultuur’. De monumentale binnenstad is een onderscheidende kwaliteit in vergelijking met andere gemeenten in de (wijde) omgeving. Investeren in de binnenstad moet de aantrekkelijkheid van Leiden voor bedrijven en bezoekers verhogen. Terecht speelt cultuur een belangrijke rol hierin.

Maar volgens GroenLinks is de koppeling tussen ‘internationale kennis’ en ‘historische cultuur’ niet genoeg om Leiden werkelijk tot een ‘Stad van Ontdekkingen’ te maken. De stad van de toekomst is een duurzame stad. Wil Leiden blijven concurreren met andere steden in de wereld dan zal zij meer moeten investeren in een ‘groenere’ stadseconomie. Maar minstens zo belangrijk: de duurzame stad is een aantrekkelijke, groene en leefbare stad, niet alleen voor bezoekers maar vooral ook voor de inwoners van Leiden, nu en in de toekomst. Ambitie op het gebied van klimaatbeleid en duurzaamheid zijn voor GroenLinks dan ook noodzakelijk voor een goede stadsvisie.

GroenLinks vindt bovendien dat er in de “Stad van Ontdekkingen” te weinig aandacht is voor de toekomstige ontwikkeling van wijken en buurten buiten de binnenstad. Hier wonen de meeste Leidenaren en ook hier zijn investeringen nodig: in de openbare ruimte, in scholen, in sportvoorzieningen, in renovatie en isolatie van woningen, in sociaal-maatschappelijke voorzieningen, in groen, etc. Een toekomstvisie op de ontwikkeling van de Leidse ‘buitenwijken’ mag volgens GroenLinks dan ook niet ontbreken in de ontwikkelingsvisie “Leiden, Stad van Ontdekkingen”

Terecht staat in de “Stad van Ontdekkingen” dat voor versterking van de internationale kennis en de historische cultuur de wil tot vernieuwing en de moed om te experimenteren nodig zijn. Dit besef is voor GroenLinks een belangrijk onderdeel van de ontwikkelingsvisie. Een moderne stad is geen museum maar is creatief, constant in beweging en loopt vooruit op de ontwikkelingen in de maatschappij. Innovatie moet volgens GroenLinks een leidend begrip worden binnen de Leidse bestuurscultuur. Leiden, de ‘Stad van Ontdekkingen” is een niet alleen een duurzame stad maar ook een innovatieve stad!

Walter van Peijpe en Jan Thijs Leeuwrik Nieborg

P.S. Donderdag 13 september is de ontwikkelingsvisie “Leiden, Stad van Ontdekkingen” in de raad goedgekeurd. Het college heeft enkele passages over duurzaamheid en de betekenis van buurten en wijken toegevoegd.

 

 

Hé jongens, hoeveel willen we erbij hebben in de binnenstad?

“Hé jongens, hoeveel willen we erbij hebben in de binnenstad? 1500? 1000? Wie roept iets?”
“1500 openbare toiletten, is dat niet een beetje teveel van het goede?”
”Ha, ha, extra parkeerplaatsen bedoel ik, voor in ons verkiezingsprogramma.”
“Doe maar 1500, dan polderen we naar 1000 bij de coalitieonderhandelingen.”

En zo kwam één van de speerpunten van de Leidse VVD terecht onder punt 9 in het beleidsakkoord ‘Samen Leiden’ : 1000 extra parkeerplaatsen in ondergrondse parkeergarages in de binnenstad (Garenmarkt, Lammermarkt en Kaasmarkt) te beginnen op de Garenmarkt en de Lammermarkt.

De Garenmarkt

“Heb jij dat parkeeronderzoek van Spark al gelezen?”
“Dat uit 2010 bedoel je? Ja, dat valt wat tegen hé, we komen helemaal geen parkeerplaatsen tekort”
“Toch wel op zaterdag, hoop ik?” “Nee, zelfs op zaterdag nog zo’n 800 vrije plaatsen. Maar gelukkig wel van slechte kwaliteit”
“Mooi, dan kunnen we toch gaan bouwen, dan bouwen we kwaliteit, dan komen de mensen vanzelf”
“Denk je? Moeten we dat niet even laten onderzoeken? Twee van die dingen kosten toch al snel zo’n 100 miljoen. Dat geld kunnen we ook goed gebruiken voor de Ringweg Oost”

En zo kwam er in 2012 een tweede onderzoek van Spark dat antwoord moest geven op de vraag: …..Kan worden onderbouwd dat de realisatie van 2 nieuwe parkeergarages (ca. 1.000 parkeerplaatsen) zal leiden tot meer bezoekers en daarmee een hogere parkeervraag in de Leidse binnenstad.’

“Dat valt niet tegen toch? Het kan, er komen meer mensen!”
“Ja. ja, maar wel veel minder dan ik had gehoopt. En ik zit een beetje in mijn maag met die randvoorwaarden.”
“Randvoorwaarden?”
“Ja, we moeten eigenlijk wel ruim 600 parkeerplaatsen op straat opheffen van Spark, dat verhoogt de kwaliteit van de openbare ruimte. Ze zeggen dat dat heel belangrijk is, daar komen de mensen ook op af”
“Ja doei, dat staat niet in het beleidsakkoord, we willen er 1000 extra bij, we gaan geen parkeerplaatsen opheffen!”

En dus werd op 31 mei 2012 het Kaderbesluit Parkeergarages Garenmarkt en Lammermarkt in de gemeenteraad behandeld en vastgesteld. Wat Q-park en andere ontwikkelaars, vanwege de risico’s en de vele onzekerheden niet aandurfden, gaat Leiden nu zelf doen: twee ondergrondse parkeergarages bouwen en deze zelf exploiteren. Kosten: ruim € 100 miljoen.

GroenLinks vindt dit een te grote, te risicovolle en onnodige uitgave. De kans is aanzienlijk dat de twee garages zullen zorgen voor een structureel miljoenenverlies op de parkeerexploitatie. Het noodzakelijke opheffen van 600 straatparkeerplaatsen op plekken waar dat de openbare ruimte ten goede zou komen, zoals de op de Garenmarkt, de Steenschuur, het Rapenburg, het Gangetje, de Korevaarstraat, de Nieuwe Beestenmarkt, de Oude Singel en de Oude vest, zal met name financieel niet mogelijk zijn en gaat bovendien in tegen het beleidsakkoord tussen VVD, CDA, SP en D66.

De ROC-Lammenschans garage

“Wat doen we met het parkeerterrein op de Haagweg? Dat loopt goed en die busjes werken prima”
“Opheffen, jongen, opheffen, dat is al besloten. Die kunnen we er niet bij hebben, dan staan onze garages zo meteen leeg. Bovendien wil ik daar mooie huizen bouwen met een voor- en een achtertuin.”

En zo werd een onderdeel van punt 9 uit het beleidsakkoord van tafel geveegd: …..In het kader van duurzame mobiliteit worden de plannen voor een Duurzaam Mobiliteits- Centrum (DMC) op het Haagwegterrein actief ondersteund.”

 GroenLinks vindt dat het Haagwegterrein open moet blijven en uitgebreid kan worden naar een nog beter Duurzaam Mobiliteits Centrum [DMC]. Het DMC is nu al een uniek concept in Nederland. De transferbusjes op aardgas zijn van grote waarde voor Leidse musea, restaurants en congreslocaties. Oplaadpunten voor elektrisch vervoer, een vulstation voor aardgasvoertuigen, verhuur van deeltijdauto’s voor binnenstadbewoners, verhuur van steps, fietsen en elektrische auto’s en toeristische informatie, maken van het DMC meer dan zomaar een parkeerterrein. Het is het beste beginpunt van een bezoek aan Leiden.

Naast het DMC is er nog een prima alternatief voor de twee dure ondergrondse garages. Aan de zuidkant van Leiden kan de bestaande parkeergarage onder het ROC-Lammenschans met 450 parkeerplaatsen prima benut worden. Net buiten het centrum dus goed bereikbaar voor bezoekers uit bijvoorbeeld Voorschoten, Den Haag, Zoetermeer en Zoeterwoude. Gelegen naast het OV-knooppunt Leiden-Lammenschans, met in de toekomst elk kwartier een trein uit Alphen en Utrecht en om de 5 minuten een snelle busverbinding naar het centrum. Ook transferbusjes zijn binnen een paar minuten bij de kop van de Breestraat. Deze parkeergarage staat nu vrijwel altijd leeg dus de eigenaar zal ongetwijfeld mee willen werken aan het opwaarderen hiervan naar een tweede DMC.

De ROC-Lammenschans garage

Het is duidelijk: het bouwen van de twee ondergrondse parkeergarages op de Garenmarkt en Lammermarkt is geen goed gefundeerde keuze maar een arbitraire, politieke keuze. Een hele dure en riskante, politieke keuze. Ondanks betere en goedkopere alternatieven gaat het college door met de voorbereidingen voor de bouw. GroenLinks zal het college blijven lastigvallen met argumenten die zullen aantonen dat het bouwen van deze twee garages geen goede oplossing is voor het Leidse parkeerprobleem.

“Ergens hebben ze natuurlijk wel gelijk. GroenLinks bedoel ik dan. Het kan ook anders, beter en voor minder geld.”
“Misschien wel ja, maar dat mag je nooit, maar dan ook nooit meer hardop zeggen, jongen, nooit meer!”

 

In Holland Rijnland staat een leeg kantoor.

12-04-2012 In april 2010 was één van mijn eerste vergaderingen als ‘nieuw’ raadslid voor GroenLinks, een ‘benen op tafel bijeenkomst’ over ‘Focus 2014’, de strategische agenda van Holland Rijnland. Ik was behoorlijk nerveus toen ik opmerkte dat ik de 415.000 m2 aan geplande nieuwe kantoorruimte in de regio wat aan de hoge kant vond. Mijn zorg werd weliswaar serieus genomen, maar helaas nog door weinigen gedeeld.

Nu, twee jaar later, wordt de ’Regionale kantorenstrategie Holland Rijnland’ in de verschillende gemeenteraden in de regio besproken. Iedereen is het over één ding eens: Holland Rijnland heeft te maken met problematische, structurele leegstand van kantoren. Zonder ingrijpen zal de leegstand de komende jaren toenemen van de huidige 11% naar 25% in 2015, terwijl een zogenaamde frictieleegstand van 5-8% acceptabel is. De nieuwe kantorenstrategie zal dus met een heel goed antwoord moeten komen op de vraag hoe de kantorenmarkt in de regio weer gezond kan worden.

De oplossingen die in de kantorenstrategie worden genoemd zijn niet opzienbarend: planreductie, renovatie en transformatie. Dit zijn de veelgebruikte en inderdaad noodzakelijke instrumenten. Maar de vraag is natuurlijk: hoe reduceer, renoveer en transformeer je? Wie gaat dat doen en wie betaalt dat? Welke harde afspraken worden gemaakt en welke ‘offers’ worden gebracht om binnen de regio werkelijk effectief te zijn in de bestrijding van kantorenleegstand?

Terecht constateert de ‘Regionale kantorenstrategie Holland Rijnland’ dat renovatie en transformatie ingewikkelde processen zijn waarbij de overheid slechts een beperkte rol kan spelen. De eigenaar van een leegstaand kantoor moet immers wel bereid zijn om zijn pand te renoveren, te transformeren en af te boeken op de waarde van zijn bezit. In de kantorenstrategie wordt afgesproken dat gemeenten eigenaren zullen helpen door soepeler met procedures en bouw- en regelgeving om te gaan. Verder zullen verouderde kantoorlocaties binnen twee jaar in kaart gebracht worden. Ook wordt er een ‘ambtelijke projectgroep Transformatie’ ingesteld die concrete herbestemmingsinitiatieven gaat bespreken en hierbij zal helpen als dat nodig is.

Het is overduidelijk dat renovatie en transformatie van verouderde kantoren niet genoeg zal zijn om het leegstandspercentage in Holland Rijnland terug te brengen naar de gewenste 5-8%. Planreductie is absoluut noodzakelijk. In de kantorenstrategie wordt daarom onderscheid gemaakt tussen de ‘lokale’ en de ‘regionale’ vraag. De regionale vraag wordt alleen nog maar gefaciliteerd op aangewezen, duurzame, kantorenlocaties, zoals bijvoorbeeld het stationsgebied in Leiden en het Bio Science Park. Daarnaast komt er een voorverhuureis van minimaal 70% bij nieuwe ontwikkelingen en wordt de SER-ladder toegepast. Dit betekent dat nieuwbouw alleen wordt toegestaan als is aangetoond dat binnen de bestaande voorraad geen geschikte huisvesting mogelijk is. Er is besloten geen quotum voor nieuw kantooroppervlak vast te stellen.

Hoewel het natuurlijk goed is dat de ”Regionale kantorenstrategie Holland Rijnland’ er is en er zeker zinvolle voorstellen in staan, zijn er toch behoorlijk wat kanttekeningen bij te plaatsen. Het lijkt een beetje alsof de bestrijding van kantorenleegstand in de regio gezien wordt als een noodzakelijk kwaad waaraan alle gemeenten zich toch proberen te onttrekken om hun lokale economie te beschermen.

Bij het schrijven van de kantorenstrategie zijn de bestaande plannen voor kantoorontwikkelingen in de regio in beeld gebracht. Voor reguliere kantorenlocaties staat nu maar liefst 280.600 m2 gepland. Daar komen nog kantoren op themalocaties, zoals het Bio Science Park bij [totaal 352.000m2 inclusief laboratoria] Het is dus duidelijk dat er geschrapt zal moeten worden in de plannen maar of de gemeenten dit daadwerkelijk zullen doen is maar helemaal de vraag. Vaak zijn de plannen al als positief resultaat opgenomen in de grondexploitatie en schrappen kost de gemeenten dus veel geld.

Een voorbeeld is de W4 locatie langs de A4 in Zoeterwoude en Leiderdorp met een plancapaciteit van 87.500m2. Een bizarre ontwikkeling waarin absoluut geschrapt zou moeten worden. Dit zou echter het failliet van Leiderdorp en Zoeterwoude betekenen. Dus is de W4 locatie aangewezen als regionale, duurzame ontwikkellocatie. Een duidelijk politieke keuze maar wel één die de kantorenleegstand in de regio negatief zal beïnvloeden. Als deze locatie ooit vol komt, wat valt te betwijfelen, dan betekent dat ook dat een groot gedeelte van deze 87.500m2 ergens anders in de regio leegkomt en getransformeerd zal moeten worden. Een vrijwel onmogelijke opgave.

Dit voorbeeld toont aan dat lokale en regionale belangen niet altijd goed samengaan. Dit wordt ook duidelijk in het onderscheid dat in de kantorenstrategie gemaakt wordt tussen de lokale en regionale vraag naar kantoren. Tot 2500 m2 wordt een kantoorlocatie bestempeld als lokaal. Gemeenten mogen deze vraag dus gewoon op eigen grondgebied blijven faciliteren. Ook geldt de voorverhuureis van 70% niet voor de lokale vraag. Dit is onbegrijpelijk. In een kantoorpand van 2500 m2 kunnen ongeveer 100 mensen werken. Het is niet vol te houden dat zo’n kantoor een lokale functie heeft, zoals bijvoorbeeld een makelaars- of notariskantoor. Het grootste gedeelte van de leegstaande kantoren in de regio is kleiner dan 2500 m2 en juist hier is dus een effectieve regionale aanpak nodig waarin de lokale economie van ondergeschikt belang zou moeten zijn.

Omdat er geen quotum op nieuwe kantoorlocaties is en er nog veel kantoren in de regio gepland staan zal de herbestemmingsopgave in de komende jaren enorm zijn. Dit is een buitengewoon lastige opgave die door de regio niet onderschat moet worden. Leiden heeft een eigen, lokale kantorenstrategie opgesteld, die binnenkort wordt vastgesteld. Het zou verstandig zij als  andere gemeenten in Holland Rijnland dit ook zouden doen.

Namens GroenLinks heb ik drie amendementen ingediend bij de behandeling van de ‘Regionale kantorenstrategie Holland Rijnland’ in de Leidse gemeenteraad. Het eerste amendement bepleit een ‘kantorenloods’ voor Holland Rijnland aan te stellen, die actief vastgoedeigenaren stimuleert en faciliteert bij het omzetten van hun leegstaande kantoorpanden naar andere functies. Het tweede amendement bepleit om in één jaar in plaats van in twee jaar, verouderde kantoorlocaties in kaart te brengen. Het derde amendement bepleit de vastgoedvraag als lokaal te bestempelen als het bruto vloeroppervlak minder dan 1000 m2 bedraagt en de vastgoedvraag naar kantoren als regionaal te bestempelen als het bruto vloer oppervlak meer dan 1000 m2. De amendementen, meeondertekend door D66, zijn alle drie in de raadsvergadering van 05-04-2012 aangenomen en worden als Leids standpunt meegenomen in de vergadering van het Algemeen Bestuur van Holland Rijnland, bij de definitieve vaststelling van de kantorenstrategie Holland Rijnland. Het is te hopen dat deze drie verbeteringen hierin overgenomen worden.

De strijd tegen kantorenleegstand zal met veel inzet, doorzettingsvermogen, creativiteit, flexibiliteit, ambtelijke capaciteit en regionale solidariteit gevoerd moeten worden. Ik zal  namens GroenLinks Leiden deze strijd kritisch blijven volgen.

Smitsloo wil Van der Klaauwtoren kopen! #Sleutelstad.nl

Smitsloo wil Van der Klaauwtoren kopen en sloop stilgelegd

Door: Chris de Waard [Sleutelstad.nl]

Afbeelding bij Smitsloo wil Van der Klaauwtoren kopen; sloop stilgelegd

Op de plek van het 'blauwe gebouw' wil de universiteit statige herenhuizen aan het water laten bouwen. De aangrenzende Van der Klaauwtoren wordt als het aan de universiteit ligt definitief gesloopt om plaats te maken voor een nieuwe woontoren. Die wordt circa 10% hoger dan de bestaande bouw. (Afbeelding: Molenaar & Van Winden architecten).

26 maart 2012

GroenLinks gemeenteraadslid Walter van Peijpe start deze week een slotoffensief om de Universiteit Leiden te laten inzien dat het slopen van de Van der Klaauwtoren een onzalig plan is. Via een speciale LinkedIn groep verzamelde Van Peijpe de afgelopen weken al meer dan honderd steunbetuigingen van mensen die vinden dat het monumentale gebouw niet verloren mag gaan. Ondertussen begon de universiteit al met de sloop, maar die werd binnen enkele dagen stilgelegd, omdat er eerst extra veiligheidsonderzoek nodig blijkt te zijn voor er daadwerkelijk gesloopt kan worden.

Inmiddels is er ook een mogelijke koper voor de toren. Projectontwikkelaar Menno Smitsloo vindt dat de universiteit haar sociaal-maatschappelijke verantwoordelijkheid moet nemen en het voormalige zoölogisch laboratorium niet moet slopen. Hij is bereid het gebouw tegen redelijke condities over te nemen en het een passende bestemming te geven. “Ik ga niet aan een dood paard trekken, maar als de universiteit erover wil praten, moeten ze me maar bellen. Ik wil er serieus naar kijken.”

Smitsloo denkt in elk geval dat herontwikkeling een prima alternatief is voor sloop en herbouw. “De markt voor nieuwbouwappartementen is de afgelopen jaren natuurlijk flink verslechterd.” Ook Van Peijpe kan zich niet voorstellen dat de cijfers waarop de universiteit zich enkele jaren geleden baseerde nog kloppen: “Ze gaan er vanuit dat nieuwbouw ongeveer een miljoen meer oplevert dan herbestemmen, maar dat je kunt je gerust afvragen of dat nog actueel is. Er is nu veel meer vraag naar een appartement in een mooi historisch gebouw. Bovendien loopt de universiteit dan het slooprisico niet. En dat is fors. Je weet nooit wat je tegenkomt”.

Een woordvoerder van de universiteit denkt dat het rijkelijk laat is om in dit stadium nog met Smitsloo in gesprek te gaan: “Er is maanden niets gebeurd en we zijn nu zelfs al met slopen begonnen, maar uiteraard staat niets hem in de weg om zijn interesse in elk geval kenbaar te maken”.

Deze week verzamelt Van Peijpe nog reacties van mensen die de Van der Klaauwtoren voor Leiden willen behouden. Maandag overhandigt hij zijn oproep aan het College van Bestuur van de Universiteit.

 

Artikel van Sleutelstad  26-03-2012