Eerder schreef ik al een stuk over het teruglopend autobezit in steden waarbij de bevolking groeit. Verdichten leek te leiden tot minder autobezit. Maar wat gaan we doen met het groeiend fietsbezit bij verdichten? Hier twee voorbeelden in de binnenstad waarbij de fiets geen plaats heeft gekregen van de heren en dames ontwerper van de afdeling openbare ruimte.
Gevolg is dat of de stoep niet meer bewandelbaar is of de gevel vol staat met fietsen. Je kunt de gebruiker lui noemen, maar een alternatief is er vaak echt niet. Nu valt het op het Rapenburg nog wel mee met de drukte van het autoverkeer en is de straat een goed alternatief. Maar hoe anders is dat op het Noordeinde. Hier en daar leveren de fietsen (en op bepaalde dagen ook nog het vuilnis) gevaarlijke situaties op. Daarnaast is het bepaald niet gastvrij. Het noordeinde is de doorsteek van onze (nu nog) belangrijkste parkeerplaats van de stad aan de haagweg naar de binnenstad. Ze is soms niet meer dan een meter breed, net plek genoeg voor twee fietsen aan een lantarenpaal waarbij de rolstoeler / buggybestuurder haar tocht naar de binnenstad (want geen plek in de busjes) met een ware doodsverachting (want van de sokken gereden door dezelfde busjes) dient te voltooien.
Bij een stad als Leiden met de pretentie hoogwaardige openbare ruimte te hebben, hoort een goede fietsoplossing in het straatbeeld. Ik heb er naar gezocht, maar beleid bestaat niet. Ja, meer fietsstallingen voor winkelend publiek en fietsfout-beleid. Maar een gedegen visie op dit probleem voor bewoners heb ik niet kunnen vinden. Wachten op de gemeenteraadsverkiezingen, of nu vast een plan verzinnen?
Patrick Colly