Bomen hebben vele positieve effecten, zoals de hier eerder genoemde effecten op onze geestelijke gezondheid en de luchtkwaliteit. Hoewel de temperatuur al maanden ondergemiddeld is, wil ik nogmaals schrijven over een derde positief punt van bomen, namelijk verkoeling.
Bomen zorgen voor verkoeling in de stad, of misschien correcter: minder opwarming. Het blijkt namelijk dat een stad gemiddeld een paar graden warmer is dan het platteland daarbuiten. Dit komt door verschillende effecten, maar kort gezegd komt het er op neer dat de stedelijke omgeving met veel steen en asfalt meer straling van de zon absorbeert en die warmte ook langer vasthoudt. Bomen zorgen niet alleen voor schaduw, maar verdampen ook water net zoals wij zweten. Een boom heeft daardoor een aanzienlijk effect op de omgeving. Eén boom geeft het verkoelend effect van tien airco’s las ik ergens. Een rare vergelijking want een airco maakt het binnen koeler, maar blaast buiten juist warme lucht uit waardoor het daar nog warmer wordt en op de lange termijn wordt door extra CO2 in de lucht zelfs de hele aarde er warmer van.
Niet alleen aan de luchtvervuiling gaan mensen dood, ook door hitte. De meeste mensen zullen zich de hittegolf in Europa van 2003 niet herinneren als een dodelijke natuurramp. Dat is niet omdat er in Nederland maar 1500 van de 70 000 doden vielen, maar omdat hitte een sluipmoordenaar is. Als zwakke mensen zoals ouderen tijdens een hittegolf overlijden, zijn we geneigd dat toe te schrijven aan hun zwakte. Toch blijkt uit de statistieken dat deze mensen anders vaak nog jaren langer hadden kunnen leven.
Gemiddeld is het in Leiden 3,2 graden warmer dan daarbuiten. In één op de 20 gevallen is het zelfs meer dan 5,6 graden warmer. Genoeg reden dus om het huidige aantal bomen te behouden of toe te laten nemen. Er is een regel dat voor iedere gekapte boom een nieuwe geplant moet worden. Dit wekt echter ten onrechte de indruk dat het prima is om bomen te kappen, als je ze maar elders weer bijplant. Afgezien van het feit dat een boom ook emotionele waarde heeft, werkt dat niet zo. Een bos met compensatiebomen heeft een ander effect dan verspreide bomen en een kleine net aangeplante boom geeft natuurlijk minder verkoeling dan een grote oude.
Bij herinrichtingsprojecten worden steevast eerst alle bomen omgezaagd om na de herinrichting (soms op vrijwel dezelfde plekken) weer nieuwe bomen te planten. Het duurt jaren voor z’n nieuwe boom weer enige omvang heeft. Toen ik in 2000 daarop wees als lid van de studentenraad bij de herinrichting van de campus van de TU Delft, werd ik door medestudenten uitgelachen. Dus legde ik uit dat dat geen loze emotionele reactie op de tijdelijke kaalheid is, maar dat er vaak zo snel al weer heringericht dat je een aanzienlijk deel van de levensduur van de inrichting met een kaal stadsbeeld zit. Soms wordt zelfs een boom al lang voor deze groot deze al weer omgezaagd voor de volgende herinrichting. Ik geloof graag dat mijn pleidooi ervoor gezorgd heeft dat een groot deel van de oude bomen is behouden toen jaren later de hoofdweg door de campus samen met de enorme parkeerplaatsen werden opgebroken en omgevormd tot één groot park.
Een vierde positief effect van bomen in de stad is het luwen van de wind. Hoewel een boom die de strijd met de wind verliest ook wel eens een slachtoffer maakt, is het aantal mensen dat door afwaaiende dakpannen geraakt wordt waarschijnlijk ook lager door stadsbomen. Kortom, niet iedere boom redt jaarlijks een leven, maar gemiddeld waarschijnlijk heel wat meer dan 1 leven per jaar.
Maandagbijdrage van Jochem Lesparre